'Luister," fluistert de boomnimf. 'Ze zijn bijna wakker.'
Meral drukt haar oor tegen de grond. Diep, diep onder de aarde bonzen reusachtige harten.
'Wie zijn dat?' fluistert ze terug.
'Slapende mammoets,' antwoordt Nadine.
'Toen de vorige Grote Winter eindigde, kropen ze in de heuvels weg. Om te wachten tot de sneeuw en de gletsjers terugkwamen.'
Een vuistgrote sneeuwvlok landt op haar wang. Deze keer smelt hij niet.
Elke vijftigduizend jaar keert de Grote Winter terug. Een winter zo koud dat de vlammen van je kampvuur tot gouden pegels bevriezen. Maar niet alleen de mammoets ontwaken dan uit hun zomerslaap. Ook andere wezens, die heel wat gemener en hongeriger zijn...