Het zij mij vergund dit werkje door eenige bemerkingen bij ouders, onderwijzers en al diegenen, welke voor de jeugd nuttige, aangename en gezonde lectuur verlangen, in te leiden.
In de laatste veertig jaren heeft er een geheele ommekeer plaats gehad in de lectuur voor de jeugd. De moraliseerende, vaak droge en weinig aantrekkelijke kinderboeken, zooals de ouderen van dagen die in hunne jeugd ter lezing kregen, hebben plaats gemaakt voor een genre, dat zeer zeker veel meer in den smaak van het jonge volkje valt. De vroegere kinderboeken, waarin bijna altijd een brave Hendrik ten tooneele werd gevoerd en als navolgenswaardig voorbeeld werd aangeprezen, konden in den regel niet bevallen en zij misten bovendien geheel en al het doel, dat de schrijvers er mede beoogden. Het beeld, dat men der jeugd in die werken voor oogen stelde, was een valsch beeld en in stede dat de knaap zich aangetrokken gevoelde tot het idealistisch wezen, dat men hem voortooverde, werkte zooveel deugd, zooveel volmaaktheid ontmoedigend. Zelfs de stijl van die boeken toonde maar al te dikwijls aan, dat de schrijvers, door het schilderen van onware en onbestaanbare personen, zichzelven een dwang hadden opgelegd, die alle frischheid, alle levendigheid van voorstelling uitsloot. Stijfheid, vervelendheid, houterigheid waren dan ook bij die persproducten schering en inslag.