Vanaf dat hun moeder overleden was hadden Broertje en Zusje geen goed leven meer. Hun gemene stiefmoeder gaf ze maar weinig te eten en behandelde ze heel slecht. Op een dag zei Broertje tegen Zusje: `Kom Zusje, we lopen weg samen. Ons leven hier is toch niet goed meer.¿ En dat deden ze. Ze liepen de hele dag, tot ze `s avonds bij een groot bos kwamen. Daar vielen ze verdrietig en hongerig in slaap.