De twaalfjarige Kat gaat met haar moeder naar een vakantiepark om Kerst te vieren. Helaas blijkt dat in hun huisje al andere vakantievierders zitten. Gelukkig is er verderop, in het bos, nog een huisje beschikbaar. Maar dat blijkt kilometers ver van de bewoonde wereld te zijn en behalve de resten van een ontplofte toverschool is daar helemaal niets. Bovendien moet Kats moeder werken en zit daarom de hele vakantie met haar ogen aan haar laptop geplakt. Er zit voor Kat niets anders op dan helemaal alleen de ruïne van de toverschool een bezoekje te brengen.
Binnen de kortste keren ontmoet Kat de geesten van een boze terreinknecht en de eigenzinnige uil Manus Cryptus. Onder de puinhopen van de toverschool ontdekt ze een mysterieuze ruimte en iets of iemand sluipt 's nachts rond het vakantiehuisje. Bovendien heeft een geest met een spraakgebrek een waardevol medaillon gestolen van schoolhoofd Librarius. Het is aan Kat om het vóór Kerstavond terug te vinden, want anders