De oude" heer De Milde knikt.
Kee had gelijk. Het was nog vroeg genoeg. 't Zou wel niet vol zijn in de tent. Altijd zoo'n haast....
De oude" heer De Milde stapt bedaard verder.
Zijne drie groote dochters volgen zwijgend dit voorbeeld. Zij schrijden langzaam voort door de breede lindenlaan, die eenmaal aan Constantin Huygens de stof voor een uitvoerig gedicht schonk.
Nog altijd slingeren zich de forsche takken van hooge, krachtige linden tot een groen gewelf boven de hoofden der wandelaars in de residentiede schim van Frederik Hendrik's Raad- en Rekenmeester zou zich niet te ergeren hebben gehad over de zorgeloosheid van het nageslacht, als zij naast den heer De Milde en zijne dochters had mogen meewandelen.
Jan ten Brink (1834 1901) was een Nederlandse letterkundige, schrijver en hoogleraar.