Geheel in lijn met de titel: Minimaal Etmaal, vraagt dichter E. E. Kopervuur zich af hoe minimaal een etmaal is. Tijd vliegt voorbij, toch is er sprake van stilstand en bestendiging, als levenszekerheid overgegeven van het ene moment aan het andere moment. Maar dan wel een levenszekerheid die voorbij gaat, verstrijkt. De zekerheid die we dag of nacht noemen gevuld met seconden, minuten en uren. Die wel en niet omgaan. Over dit fenomeen van de wederkerigheid, van voorbijgaan en tegelijk stilstaan gaat deze dichtbundel van E. E. Kopervuur. Hoop en wanhoop, ondergang en opstanding wisselen elkaar in hoog tempo af. Ongeveer zoals de wijzers van een klok, om telkens op hetzelfde punt uit te komen. Dan is er weer een dag om en kan de zandloper van het etmaal omgedraaid worden. Met als gevolg de nooit eindigende strijd van de aan dit fenomeen onderworpen mens.