De Schelde voor Antwerpen was effen en blauw; de hemel onbewolkt en aan de landingsplaats dampte de stoomboot, die de rivier zou afvaren.
Op de kaai en aan boord bevonden zich een aantal heeren en dames, mannen en vrouwen van verschillenden stand en rang, die de wel wat langer, maar altijd vroolijker reis langs het water verkiezen boven die per spoor.
De bestemming per stoomboot was naar Rotterdam.
Eindelijk luidde de klok aan boord, ten teeken van vertrek.
De reizigers groepeerden zich op het dek, onder de wit linnen tent, en de tocht ving aan.
De groene boorden der Schelde, de reê met schepen bezet, de wijd uitgestrekte stad met haar eindeloos getal daken, gevels en torenspitsen, schuiven langzaam achteruit.>>